1. Landbouwers krijgen het moeilijk
2. Oprichting van de Belgische Boerenbond
3. Het ontstaan van de Landelijke Gilde

 

1. Landbouwers krijgen het moeilijk

In de eerste helft van de 20ste eeuw was er sprake van een overgang van traditionele naar moderne landbouw. Het is duidelijk dat de belangrijke economische veranderingen een grote invloed hadden op het sociale leven op het platteland. Daardoor werd het platteland ook geconfronteerd met een steeds grotere behoefte aan financiële middelen omdat landbouwgronden steeds moeilijker te verwerven of te pachten waren en het aantal zelfstandige landbouwers nog steeds toenam. Het platteland en de landbouwsector konden evenwel weinig beroep doen op de klassieke formules van kapitaalslening, die afgestemd waren op korte termijn en een hoge intrestvoet. Dit gaf aanleiding tot allerlei toestanden die wij vandaag enkel mogelijk achten in de armste ontwikkelingslanden zoals bijvoorbeeld de zogenaamde veewoeker. Dit betekende dat kleine keuterboeren runderen huurden om vet te mesten of als melkvee. Dit gaf aanleiding tot veel misbruik waarbij de boer tot meer dan de helft van de opbrengst diende af te staan aan de verhuurder en hij geen of zeer weinig opbrengst kon halen uit zijn werk. Dit toont aan dat toen de landbouw en de landbouwers, net als vandaag, in grote zorgen leefden.

2. Oprichting van de Belgische Boerenbond

De encycliek Rerum Novarum van Paus Leo XIII was de belangrijkste bron van inspiratie om deze crisis te bestrijden. Op het platteland was de Christelijke geloofsbeleving nog zeer groot en was er een aanzienlijk vertrouwen in de geestelijkheid. In deze omgeving hebben Pastoor Edmond Van Damme van de parochie Terbank te Leuven, priester Jacob Ferdinand Mellaerts en volksvertegenwoordiger Frans Schollaerts de solidariteit op het platteland aangemoedigd en bevorderd in overeenkomst met deze encycliek voor sociale rechtvaardigheid. Zij waren ervan overtuigd dat de vereniging het machtigste wapen was dat de boeren konden aanwenden om hun materiële en geestelijke belangen te behartigen. Zij lagen aan de basis van de oprichting van de boerengilden, die, door toedoen van priester Mellaerts, op hun beurt de grondvesten vormden voor de oprichting van de Belgische Boerenbond.

In de Schaffense context betekende dit dus de oprichting, binnen het kader van de boerenbond, van een plaatselijke afdeling, toen nog voor de ganse gemeente, de Vleugt inbegrepen. Het was een zeer succesrijke vereniging die snel groeide en in 1910 168 leden telde, wat een aanzienlijk gedeelte vormden van de Schaffense bevolking. En het bestuur werd geleid door vooraanstaande uit ons dorp, met als Deken (voorzitter) August van Oostveldt, E.H. Segers als proost, Laeremans Alfons als schrijver (secretaris) en Norbert Luts, burgemeester, als eminent bestuurslid.
In 1927 was het ledenbestand opgelopen tot 194, was de band met de geestelijkheid en de trouw aan de H. Kerk nog steeds op een hoog peil en was ook het burgerlijk gezag, bij hoofde van de burgemeester, een trouw bestuurslid van de Schaffense Boerengilde. Ook was het bestuur gevoelig uitgebreid tot 10 leden en dit bewijst dat de betrokkenheid en de mondigheid van de Schaffense bevolking toen reeds sterk was toegenomen en dat onze vereniging het maatschappelijke leven van ons dorp mee bepaalde. En dat het er soms straf aan toeging bij de boeren bewijst het verslag omtrent de deelname van Denis Vandevenne aan de boerenbetoging in Brussel van 1955. Tijdens deze manifestatie werd hij gekwetst en afgevoerd met de taxi. Hij bleef 14 dagen arbeid onbekwaam en zijn regenjas was gescheurd. Dit fait divers bewijst dat inderdaad de boeren het lef en de inzet hadden zich tot het uiterste te verdedigen en op te komen voor het platteland, de landbouwersstiel, hun huisgezin en het heil van de mensen van het dorp. We kunnen hier ongetwijfeld een voorbeeld aan nemen.

 

3. Het ontstaan van de Landelijke Gilde

Naargelang het aandeel van de landbouwers in het sociaal leven van een dorp zoals Schaffen verminderde, ging de vereniging zich ook richten op niet-landbouwers. De basis was daarmee gelegd voor het organiseren van een grote vereniging met socio-culturele doelstellingen en gericht op het platteland. In 1972 resulteerde dit in de naamswijziging van de vereniging in 'Landelijke gilde'. Voor Schaffen betekende dit ook een nieuwe start, zeker toen het bestuur eind jaren zeventig ook daadwerkelijk werd aangepast en versterkt in de breedte en jonge niet-landbouwers het bestuur kwamen versterken. Deze jonge bestuursleden waren vertrouwd met landbouw en het platteland maar hadden diverse beroepen. Daardoor werd de geest verruimd en het integratie-vermogen vergroot. De Christelijke inspiratie bleef en de zorg voor gezin en goede nabuurschap werden verder gekoesterd. Ze brachten ook tal van socio-culturele activiteiten op het programma en zo werd de vereniging een maatschappelijke factor van groot belang en aanzien in het landelijke dorp Schaffen. De pioniers van toen zijn vandaag nog steeds zeer actief betrokken bij het bestuur en de uitstraling van de landelijke gilde van Schaffen-Centrum: Gerard Loos, Marcel Vaes, Eddy Gelaes, Pierre Desmet en alle gelijkgestemden. Zo is vandaag de landelijke gilde van Schaffen-dorp een vereniging met meer dan 150 leden en een brede werking in de sociale, educatieve en recreatieve sfeer. Ze hoopt met haar werking haar leden te kunnen boeien en steunen en, in de Schaffense en Diestse gemeenschap, een voorttrekkersrol te kunnen vervullen.